Concrete stappen na excuses Slavernijverleden
Een laagdrempelige subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven. Kosteloze naamswijziging voor nazaten van tot slaaf gemaakten in zowel Europees als Caribisch Nederland. Extra aandacht voor tegengaan van discriminatie en racisme. Investeren in cultureel erfgoed. En het vergroten van de kennis over de doorwerking van het slavernijverleden. Dit zijn enkele van de concrete vervolgstappen van het kabinet sinds de excuses van de Regering voor het slavernijverleden. De invulling van de ruimte na ‘de komma’ komt tot stand via een zorgvuldig proces met grote actieve betrokkenheid van nazaten. Dit is te lezen in de voortgangsbrief over het programma slavernijverleden die het kabinet vandaag naar de kamer heeft gestuurd.
Subsidieregeling op basis van dialoog
Om nazaten en andere betrokkenen actief in alle fasen van het traject te betrekken, zijn er het afgelopen half jaar onder meer voortgangsbijeenkomsten gehouden op Sint-Maarten en in Den Haag.
Tijdens dialoogsessies in Europees Nederland is door heel het land en online, gesproken met 270 nazaten, over het herdenken van het slavernijverleden en over hun ideeën voor maatschappelijke initiatieven. De resultaten van de dialoogsessies zijn gebundeld in een eindrapport.
De uitkomsten van de dialoogsessies zijn bovendien meegenomen in het opstellen van de concept-subsidieregeling voor maatschappelijke initiatieven voor Europees Nederland. Deze regeling moet bijvoorbeeld laagdrempelig toegankelijk zijn voor grassroot organisaties, zodat zij niet verzanden in ingewikkelde aanvraagtrajecten.
In het onderzoek kwam sterk naar voren dat mensen het belangrijk vinden dat als er geld wordt besteed aan maatschappelijke initiatieven, die oplossingen bieden voor de structurele ongelijkheid. Voor de subsidieregeling is eenmalig €100 miljoen beschikbaar gesteld. Het bedrag is opgesplitst in drie delen: €33,3 miljoen voor Europees Nederland, €33,3 miljoen voor het Caribisch deel van het Koninkrijk, en €33,3 miljoen voor Suriname.
De consultatie van deze regeling voor zowel het Europees Nederlandse als Caribisch deel van het Koninkrijk is afgerond. Dit najaar kunnen de eerste aanvragen worden ingediend.
Naamswijziging, onderzoek naar doorwerking slavernijverleden en tegengaan discriminatie
Het kabinet stelt daarnaast nog eens € 100 miljoen beschikbaar voor andere maatregelen gericht op bewustwording en erkenning, kennis en doorwerking en de verwerking daarvan. Ook deze middelen zijn geografisch gelijk verdeeld over de drie gebieden.
Er wordt € 14,9 miljoen gereserveerd voor de tijdelijke regeling waarmee nazaten per 1 juli 2024 kosteloos hun achternamen kunnen laten wijzigen. Het streven is dat dit per 1 januari 2025 ook mogelijk is voor nazaten die op Bonaire, Saba en Sint Eustatius wonen. Het kabinet heeft op 19 december 2022 laten weten zich krachtiger in te zetten om discriminatie en racisme tegen te gaan. Zo wordt € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld voor het intensiveren van brede publiekscommunicatie over het tegengaan van discriminatie en racisme.
Ook wordt de vindbaarheid en zichtbaarheid van antidiscriminatievoorzieningen vergroot. Op basis van beschikbare data, kennis en onderzoek wordt geprobeerd beter inzicht te krijgen in hoe de doorwerking van het slavernijverleden leidt tot discriminatie en racisme in de huidige samenleving. Voor dit onderzoek stelt het kabinet €3,8 miljoen beschikbaar. Bovendien worden gemeenten via het Leernetwerk Slavernijverleden, geholpen om invulling te geven aan de doorwerking van het slavernijverleden in hun eigen lokale context. Hiermee is €1,1 miljoen gemoeid.
Daarnaast komt er een meerjarig onderzoeksprogramma naar de complexe doorwerking van het slavernijverleden in het heden (€1,7 mln).
Het op te richten Nationaal Slavernijmuseum krijgt €3 mln voor een kenniscentrum, ter versterking van zijn koninkrijksbrede en internationale kennis- en netwerkfunctie en het mogelijk maken van digitale toegang tot het museum.
Voor investeren in het behoud en verdere ontwikkeling van musea, archieven en bescherming van cultureel erfgoed is daarnaast €4,5 miljoen beschikbaar.
Doorwerking van slavernij heeft ook effecten op de (mentale) gezondheid en welzijn van nazaten. Dit blijkt uit gesprekken met nazaten. Het kabinet stelt €1,7 miljoen beschikbaar voor interventies die nadelige gezondheidseffecten moeten tegengaan. Nu al leren leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs over het slavernijverleden en ook in het nieuwe curriculum krijgt dit een plek.
Daarbovenop zet het kabinet acties in gang waarmee het slavernijverleden, sterker terugkomt in het primair- en voortgezet onderwijs (€0,8 mln). Voor de Caribische delen van het Koninkrijk geldt dat er zogeheten herstelagenda’s door de eilanden worden opgesteld. Deze worden gebaseerd op prioriteiten per (ei)land en de al gedane toezeggingen. Voorbeelden van deze toezeggingen zijn de rehabilitatie van Tula, digitale toegang tot archieven en actualiseren van leermethoden voor het onderwijs. Suriname heeft het voornemen om een platform op te richten waarin een aantal vertegenwoordigers vanuit de meest betrokken groepen zal plaatsnemen om een gerichte dialoog te voeren over de besteding van de beschikbare bedragen.
Herdenkingsjaar en Herdenkingscomité
In het Herdenkingsjaar (dat loopt van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024) zijn er al 200 projecten ondersteund in Europees Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het gaat om beeldende kunstprojecten, erfgoed, podiumkunsten en letteren, maar ook podcasts, dialogen, safe space sessies, workshops, herdenkingen en vieringen.
Er is nog € 1,6 miljoen over voor projecten vanuit het Fonds voor Cultuurparticipatie. Initiatiefnemers kunnen daar nog aanvragen voor indienen. Het fonds heeft verkenners aangesteld om in het Caribisch deel van het Koninkrijk initiatiefnemers te ondersteunen bij het indienen van projectaanvragen.
Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden eindigt op 1 juli 2024, maar het herdenken, en de aandacht voor het slavernijverleden blijft. Het kabinet zet de komende periode de dialoog voort met het NiNsee en andere organisaties die zich bezighouden met herdenken in het Koninkrijk en Suriname om te komen tot een Herdenkingscomité Nederlands Slavernijverleden. Hier heeft het kabinet € 8 miljoen per jaar voor vrij gemaakt. Het streven is om vóór 1 juli 2024 de opdracht aan het Comité en de voorzitter te kunnen presenteren. Uiterlijk dit najaar zal het Comité operationeel zijn.